Song information On this page you can find the lyrics of the song Amsterdam, artist - Liesbeth List
Date of issue: 31.12.1968
Song language: Dutch
Amsterdam(original) |
In dat Oud-Amsterdam, in de buurt van de haven |
Gaan de zeelui zich laven, drinken 't hek van de dam |
In dat Oud-Amsterdam, liggen zeelieden dronken |
Als een wimpel zo lam, in de dokken te ronken |
In dat Oud-Amsterdam, krijgt een zeeman de stuipen |
Tot hij zich, grauw van gram, in 't bier wil verzuipen |
Maar in Oud-Amsterdam zie je zeelui ontkatert |
Als de ochtendzon schatert, over Damrak en Dam |
In dat Oud-Amsterdam, zie je zeelieden bikken |
Zilv’ren haringen slikken, bij de staart, uit de hand |
Van de hand in de tand smijten zij met hun knaken |
Want ze zullen 'm raken, als een kat in 't want |
En ze stinken naar aal, in hun grofblauwe truien |
En ze stinken naar uien, daarmee doen ze hun maal |
Na dat maal staan ze op, om hun broek op te hijsen |
En dan gaan ze weer hijsen, tot 't boert in hun krop |
In dat Oud-Amsterdam zie je zeelieden zwieren |
En dan de meiden versieren, lijf aan lijf, warm en klam |
En draaien hun bals als een went’lende zon |
Op de klank, dun en vol, van een accordeon |
En zo rood als een kreeft happen zij naar wat lucht |
Tot opeens, met een zucht, de muziek 't begeeft |
Met een air van gewicht voeren zij met wat spijt |
Dan hun Mokumse meid weer terug in het licht |
In dat Oud-Amsterdam gaan de zeelui aan 't drinken |
Aan 't drinken en drinken, en daar nog 'es op drinken |
Tot 't Oude Kerksplein op een thuishaven lijkt |
En de hoer in 't kozijn net als moedertje kijkt |
En haar borst is de borst van verloofde of vrouw |
En daarna weer zo’n dorst, en de nacht wordt al grauw |
Want op terug naar de schuit en de kater breekt aan |
En ze snikken 't uit, tegen meerpaal en kraam |
In dat Oud-Amsterdam, in 't Oud-Amsterdam |
In dat Oud-Amsterdam |
(translation) |
In that Oud-Amsterdam, in near the harbour |
The sailors go to refresh themselves, drink the gate of the dam |
In that old Amsterdam, sailors lie drunk |
Like a pennant lamb, roaring in the docks |
In that old Amsterdam, a sailor has the convulsions |
Until he, gray with gram, wants to drown himself in the beer |
But in Old Amsterdam you see seamen stripped |
When the morning sun roars, over Damrak and Dam |
In that Old Amsterdam, you see sailors eating |
Swallow silver herrings, by the tail, out of hand |
From hand to tooth they fling with their snaps |
Because they will hit him, like a cat in a mitten |
And they reek of eel, in their coarse blue sweaters |
And they stink like onions, that's what they do their meal with |
After the meal they get up to pull their pants |
And then they start hoisting again, until it burps in their crop |
In that Old Amsterdam you see sailors swaying |
And then seduce the girls, body to body, hot and clammy |
And their balls turn like a turning sun |
To the sound, thin and full, of an accordion |
And as red as a lobster, they gasp for air |
Until suddenly, with a sigh, the music stops |
With an air of weight they sailed with some regret |
Then their Mokum girl back into the light |
In that old Amsterdam the sailors go to drink |
Drinking and drinking, and drinking more to that |
Until 't Oude Kerksplein looks like a home base |
And the whore in the window frame just as Mother watches |
And her breast is the breast of betrothed or wife |
And then another such thirst, and the night is already turning grey |
Because on back to the barge and the hangover sets in |
And they sob it out, against mooring post and stall |
In that Oud-Amsterdam, in 't Oud-Amsterdam |
In that Old Amsterdam |