| Er was een man die dolgraag zelfmoord wilde plegen
|
| Waarom precies, dat was hem zelf niet goed bekend
|
| Hij had die drang bij zijn geboorte meegekregen
|
| Zoals een ander taalgevoel of zangtalent
|
| En in de lente had-ie enkel het verlangen
|
| Om zich alleen met groene takken op te hangen
|
| Dat is een tamelijk bescheiden wens, nietwaar?
|
| Een mens zijn lust dat is zijn leven, zeg ik maar
|
| Alleen hij kon het niet meteen, al niet als jongen
|
| Toen hij na schooltijd dikwijls aan de spoordijk zat
|
| Och, hij was ziels en zielsgraag voor een trein gesprongen
|
| Om te vergeten, hij wist niet nauwkeurig wat
|
| Hij wou zijn vader en zijn moeder niet verdrieten
|
| En daarom liet ie de gedachte steeds weer schieten
|
| Want een geweten is iets moois, maar als je 't hebt
|
| Dan ben je wel ontzettend zwaar gehandicapt
|
| Hij nam zich voor z’n ouders sterven af te wachten
|
| En had geluk, ze werden geen van beiden oud
|
| Maar zie het leven wordt bepaald door vreemde krachten
|
| En in de tussentijd was hij gewoon getrouwd
|
| Hij had een uitgebreide voorraad slaaptabletten
|
| Die hij vaak telde als de schemering aan kwam zetten
|
| Och, hij kon makkelijk bereiken wat hij wou:
|
| Hij deed het niet, hij had een brave vrouw
|
| En toen die eindelijk gestorven was na jaren
|
| Zag hij de kans tot zijn verdriet nog steeds niet schoon
|
| Om zelf die lang verbeide haven in te varen:
|
| Hij was de vader van een dochter en een zoon
|
| Maar zijn geduld begon zo langzaamaan te slinken
|
| Hij was nu vastbesloten zich te verdrinken
|
| En had de plek al uitgezocht, 't was bij de brug
|
| Hij dacht: hier doe ik het, en God, maak 't toch vlug
|
| Het duurde lang voordat hij klaar was met zijn taken
|
| Maar toen hij voor zijn kinderen nauwelijks meer bestond
|
| Ging hij er op een avond blij een eind aan maken
|
| En bij die brug vond hij toen een zieke hond
|
| Hij had het dier het liefst ter plekke willen wurgen
|
| Maar nee, hij bleef er tot zijn laatste snik voor zorgen
|
| En gaf toen eigenlijk met tegenzin de geest
|
| Hij dacht: wat gaan ze met hem doen, het stomme beest
|
| Er was een man die dolgraag zelfmoord wilde plegen
|
| Waarom dat wist hij niet, al zijn er redenen zat te geven
|
| Ik weet er zo al uit mijn hoofd een stuk of negen
|
| Al heb ik zelf die aandrang nooit zo sterk gehad
|
| Ach, om iets waar te maken van zijn liefste dromen
|
| Had ieder ander het vast niet zo nauw genomen
|
| Maar hoe dan ook, dat heeft die man dus wel gedaan:
|
| Hij is gewoon als ieder ander doodgegaan |