| Natuurlijk wordt alom gestreden
|
| En zwijgt voor velen de muziek
|
| De tederheid is overleden
|
| En de illusies zijn doodziek
|
| Natuurlijk laat zich alles kopen
|
| Voor wie er maar het meeste biedt
|
| En worden bloemen stukgelopen
|
| Maar een vriend zien huilen… kan ik niet
|
| Natuurlijk hebben wij verloren
|
| En wacht de dood ons aan het eind
|
| Met onze schouders ver naar voren
|
| Staan wij nog amper overeind
|
| Natuurlijk zijn we vaak bedrogen
|
| En liggen vogels in het riet
|
| Die voor het laatst hebben gevlogen
|
| Maar een vriend zien huilen… kan ik niet
|
| Worden er steden stukgesmeten
|
| Door kinderen van vijftig jaar
|
| Dan wordt het leed weer gauw vergeten
|
| Voor nieuw verdriet of nieuw gevaar
|
| En de stations vol met verdwaalden
|
| Al te ver heen voor elk verdriet
|
| Geen enk’le waarheid die het haalde
|
| Maar een vriend zien huilen… kan ik niet
|
| Natuurlijk spiegels zijn integer
|
| Geen moed genoeg om jood te zijn
|
| Niet elegant genoeg voor neger
|
| Geen licht, alleen maar valse schijn
|
| In eigen kilheid zo gevangen
|
| Dat men voor liefde zich verschuilt
|
| Zo aan het eind van elk verlangen
|
| Maar dan een vriend te zien… die huilt |